Annotator Josephus Jitta bespreekt de uitspraak van het GHvJ Cariben die wij op 5 oktober 2017 postten. Hij signaleert dat Commissarissen in bepaalde gevallen een zelfstandige bevoegdheid toekomt tot het inschakelen van externe adviseurs.
Zie ons bericht van 5-10-2017 voor de casus en de uitspraak van het GHvJ Cariben van 13-6-2017 over wanbeleid door de RvC omdat deze op de stoel van de Directie was gaan zitten.
In het Caribisch Juristenblad 2017 (6) 3 (10.5553/CJB/221132662017006003006) annoteert mr M.W. Josephus Jitta deze uitspraak.
Hij vindt het terecht dat het Hof als wanbeleid heeft aangemerkt dat de RvC en de Aandeelhouder de bevoegdheid van het bestuur om het beleid van de vennootschap te bepalen en uit te voeren, zozeer hebben ingeperkt dat het bestuur zijn wettelijke taak niet kon vervullen.
Hij vindt het “zonder meer begrijpelijk” dat daarnaast ook als wanbeleid is aangemerkt dat de RvC zélf overeenkomsten is aangegaan met adviseurs en vertegenwoordigingshandelingen heeft verricht. Josephus Jitta merkt echter op dat in bepaalde gevallen de RvC voor het uitvoeren van haar wettelijke taak behoefte heeft aan zelfstandige advisering, bijvoorbeeld:
- Bij een overname
- Bij het vermoeden van onregelmatigheden die door een bestuur kunnen zijn begaan
Dit moet dan kunnen buiten het bestuur van de vennootschap om.
Het Hof stelt wanbeleid vast en stelt vast dat de RvC (en aandeelhouder) hiervoor verantwoordelijk zijn. Het Hof wil niet ingaan of er individuele verantwoordelijkheid bestaat van leden van de RvC.
Josephus Jitta meent dat dit een goed idee is en dat ook in Nederland de Ondernemingskamer zou moeten afzien van het geven van een oordeel over de individuele verantwoordelijkheid van personen. De individuele verantwoordelijkheid zou alleen in een separate civiele aansprakelijkheidsprocedure beoordeeld moeten worden.
Zie voor de gehele annotatie het Caribisch Juristenblad:
https://www.bju.nl/juridisch/catalogus/caribisch-juristenblad