Bestuurder niet zo snel aansprakelijk

Hof Den Haag bevestigt arrest HR over hoge drempel bij persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurder van vennootschap.

Op 5 september 2017 heeft het Hof Den Haag bevestigd dat bestuurders van vennootschappen niet zomaar persoonlijk aansprakelijk gesteld kunnen worden wanneer zij hun taak als bestuurder behoorlijk uitoefenen.

Het Hof volgde in de zaak van Crèche Hermelijntje II de uitspraak van de Hoge Raad (HR 5-9-2014, NJ 2015/22 (RCI Financial Services, rov 4.2) dat in beginsel alleen de vennootschap zelf aansprakelijk is en slechts in bijzondere gevallen daarnaast ook de bestuurder indien deze persoonlijk een ernstig verwijt te maken valt.

Daarnaast volgt het Hof de uitspraak van de Hoge Raad (HR 8-12-2006, JOR 2007, 38 Ontvanger/Roelofsen) dat voor aansprakelijkheid van een bestuurder naast persoonlijk ernstig verwijtbaar handelen tevens gelet moet worden op een behoorlijke taakuitoefening als bestuurder.

Voor een behoorlijke taakuitoefening spitst het Hof zich bij Hermelijntje toe op twee bestuurshandelingen:

  1. Is sprake van frustratie van verhaal?
  2. Is sprake van selectieve (wan)betaling/betalingsonwil?

In de zaak van de bestuurder van Hermelijntje heeft het Hof geen bewijs gezien voor persoonlijk ernstig verwijt en onbehoorlijke taakuitoefening.

Zie voor de uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2017:2482.